Er zijn heel wat posts en artikels te vinden die gebaseerd zijn op wat ze bij Saturday Night Live ooit  ‘feel facts’ genoemd hebben: “They are not technically facts, but they feel true”. De energietransitie heeft bijzonder veel last van feel facts, je leest ze elke dag in lezersbrieven en op sociale media. Voor wie negatief staat tegenover hernieuwbare energie of elektrische mobiliteit, klinken stellingen als “zonnepanelen zijn het nieuwe asbest” of “elektrische wagens rijden in de praktijk op kolenstroom” natuurlijk als muziek in de oren. Zelfs als ze nergens op slaan… Naast deze feel facts, lijdt de energietransitie ook onder selectieve verontwaardiging. Hier zijn zoveel voorbeelden van dat het moeilijk kiezen is…

Selectieve verontwaardiging deel 1. Elektrische voertuigen (EV) worden vaak weggezet als onethisch, omdat in veel batterijen kobalt verwerkt zit, en dat komt inderdaad deels uit dubieuze bronnen, soms zelf geassocieerd met slaven- en kinderarbeid. Onethische arbeidsomstandigheden zijn natuurlijk uit den boze, maar wat maakt dit tot een voorbeeld van selectieve verontwaardiging? Het punt is dat kobalt ook gebruikt wordt in het raffinageproces van aardolie. Ruwe olie bevat tussen 0,1% en 2,5% zwavel, afhankelijk van de bron van herkomst. Bij verbranding wordt de zwavel uit deze ruwe olie omgezet in zwaveloxiden – een luchtverontreinigende stof die kan oplossen in regenwater en zure regen kan veroorzaken die schadelijk is voor gewassen, bossen en waterdieren. Kobalt speelt een cruciale rol als katalysator bij het verwijderen van zwavel uit olie. Kobalt wordt wereldwijd veel gebruikt als katalysator in dit ontzwavelingsproces. Wie dus EVs wil afserveren op hun kobaltgebruik, toont een bijzonder staaltje van selectieve verontwaardiging als die persoon in kwestie met een diesel- of benzinewagen rijdt…

Het leuke aan die EV-batterijen is trouwens dat ze steeds beter gerecycleerd worden, probeer dat maar eens te doen met een tank verbruikte dieselbrandstof!

Selectieve verontwaardiging deel 2. “Al die zonnepanelen zullen een nieuwe afvalberg creëren eens ze onvermijdelijk afgedankt moeten worden” (je kunt dit voorbeeld ook vaak terugvinden met windturbinebladen als onderwerp). Natuurlijk kan je niet ontkennen dat zonne- en windenergie een impact hebben op het milieu en heel wat grondstoffen vergen bij hun productie. Dat wordt gretig uitgebuit. U kent zonder twijfel de steeds weer opduikende foto van afgedankte windturbinebladen die door een bulldozer begraven worden.

Maar klopt het dat we door massaal te investeren in hernieuwbare energie een nieuwe en gruwelijk grote afvalberg aan het creëren zijn? Nee!

Het is zo dat het meest extreme scenario voor PV-afval in 2050 uitkomt op 0,0035% van de totale hoeveelheid afvalassen van kolencentrales[1]. Ja, hernieuwbare energie vergt een hele hoop materialen. De sector gaat daar ook steeds zorgzamer mee om, zo getuigt het feit dat we al recyclage-systemen voor zonnepanelen (PV Cycle) en batterijen (via BEBAT) hebben opgezet. De hernieuwbare energiesector is zich hiervan dus duidelijk bewust, en anticipeert op de ontwikkelingen. De fossiele industrie daarentegen vervuilt gigantisch veel meer, en geraakt daar ook vaak nog mee weg, zonder verantwoordelijkheid te moeten nemen voor hun vervuiling. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, ‘verdient’ een onshore windturbine de milieukost die samenhangt met de productie en constructie al op 6 tot 9 maanden terug. Alle productie na jaar 1 draagt dus netto bij aan een beter milieu en klimaat.

Selectieve verontwaardiging deel 3. Ja, hernieuwbare energie had in het verleden stevige subsidies nodig om te kunnen concurreren met fossiele energie. Door de steeds matuurder wordende technologie neemt die subsidiebehoefte snel af of is er helemaal geen directe ondersteuning meer nodig, zoals het geval is voor zonnepanelen. Toch wordt door velen fronsend gekeken naar hernieuwbare energie omwille van die subsidies. Ondertussen  worden rapport na rapport gepubliceerd door allerlei rekenkamers en internationale organisaties over de ondersteuning die de fossiele industrie krijgt vanuit de overheden. In Belgie vloeit volgens een minimalistische berekening zo’n 14 miljard euro aan subsidies naar fossiele brandstoffen. Bij een maximale berekening loopt dit op tot zeker 19,7 miljard euro[2]. Hoe selectief is dan de verontwaardiging tegen de ondersteuning die hernieuwbare energie krijgt, om het feit te compenseren dat fossiele energie goedkoper is omdat de externe (milieu)kosten zoals luchtvervuiling, geluidspollutie en klimaatschade niet aan de klant doorgerekend worden? Stel je voor welke impuls we de energietransitie zouden geven als we die subsidies voor fossiele energie op een structurele wijze zouden kunnen aanwenden voor energetische renovaties, of voor een taks shift ten voordele van een ontvette elektriciteitsfactuur en zo warmtepompen stimuleren!

Bent u, uw bedrijf, lokaal bestuur of organisatie op zoek naar een inspirerende spreker of adviseur over de omslag die onze maatschappij nodig heeft op energievlak? Die de links ziet tussen hernieuwbare energie, elektrische mobiliteit en andere sectoren? Die mensen en bedrijven kan wegwijs maken in de veelheid van keuzes en kansen die de energietransitie biedt? Ik ga graag in op de uitdaging om die complexe realiteit begrijpelijk toe te lichten. Stuur een bericht naar dirk@2degNRG.eu en ik neem snel contact op.

[1] Studie gepubliceerd in Nature Physics, geciteerd in Forbes Magazine op 12 oktober.

[2] De Standaard, 14 oktober.

Of nog: is groene stroom vergelijkbaar met biologische aardappelen?

Steeds meer gezinnen en bedrijven sluiten contracten voor groene elektriciteit af, wat een positieve ontwikkeling is. Maar dit roept ook vragen op: hoe werkt groene stroom eigenlijk? En hoe kun je via een contract garanderen dat je stroom afkomstig is van hernieuwbare bronnen zoals wind, zon, waterkracht of aardwarmte? Het is niet eenvoudig om het concept van groene stroom uit te leggen, omdat elektriciteit heel andere eigenschappen heeft dan bijvoorbeeld een fles wijn of andere ‘normale’ producten.

Er zijn mensen die beweren dat groene stroom vaak gewoon afkomstig is van aardgas- of kerncentrales, waar vervolgens een groen label op wordt geplakt. Maar dit is een misleidende vergelijking.

Je kunt elektriciteit namelijk niet fysiek labelen zoals je dat wel kunt doen met een fles wijn. In het elektriciteitsnet zijn alle elektronen gelijk, en alleen de wetten van de fysica bepalen hun beweging, niet een contract of regelgeving. De enige manier om transparantie te bieden over de oorsprong van de stroom is dus door een betrouwbaar en waterdicht systeem op te zetten dat de productie nauwkeurig bijhoudt. Dit systeem staat bekend als de Garantie van Oorsprong (GO).

Wat is een Garantie van Oorsprong precies?

Een Garantie van Oorsprong (GO) is een instrument dat elektriciteit uit hernieuwbare bronnen labelt, zodat elektriciteitsklanten informatie krijgen over de herkomst van hun stroom. Kort gezegd is een GO een ‘groen label’ dat garandeert dat 1 MWh elektriciteit is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen. Wanneer een klant stroom koopt die gecertificeerd is met een GO, weet hij zeker dat hij groene stroom afneemt. Na verkoop van de stroom moet de GO uit de roulatie worden genomen en vernietigd worden, zodat de stroom niet opnieuw als ‘groen’ kan worden verkocht. Op deze manier zorgt de GO ervoor dat een groen stroomcontract betrouwbaar is.

Kritiek op GOs

Sommige consumenten vinden het moeilijk te begrijpen dat bijvoorbeeld Noorse GOs kunnen worden gebruikt om groene stroom in Vlaanderen te garanderen. Veel GOs die worden uitgereikt aan Noorse hydro-installaties worden inderdaad overgebracht naar België, Duitsland en andere landen. Dit zorgt ervoor dat de elektriciteit die in Noorwegen wordt verkocht hoofdzakelijk ‘grijs’ wordt, en dus niet langer als afkomstig uit hernieuwbare bronnen kan worden beschouwd. Dat doet sommigen twijfelen aan het realiteitsgehalte van het GO-systeem en dus van groene stroomcontracten. Klanten kunnen dit mechanisme waarbij de groene oorsprong van elektriciteit verschuift, begrijpen, maar is het niet voldoende dat er een objectief en betrouwbaar systeem is waar elektriciteitsklanten op kunnen vertrouwen?

Een criticus gebruikte eens de ‘aardappelmetafoor’ om zijn punt te maken. Hij maakte een analogie van biologische aardappelen die worden gemengd met gewone aardappelen, waarna een label (GO) wordt gemaakt om de biologische aardappelen te certificeren. Natuurlijk zouden consumenten niet overtuigd zijn met een label dat garandeert dat 50% van de aardappelen in de zak van bio-oorsprong zijn. Dat zou nergens op slaan. Deze metafoor loopt dan ook mank om twee redenen.

Ten eerste kunnen biologische aardappelen apart worden verpakt en gelabeld, waardoor een aparte GO niet nodig is. De metafoor zou alleen geldig zijn als alle aardappelen op dezelfde transportband worden vervoerd, net zoals elektriciteit van verschillende bronnen op hetzelfde netwerk wordt getransporteerd.

Ten tweede is er een fundamenteel verschil tussen biologische en niet-biologische aardappelen, terwijl elektriciteit van hernieuwbare bronnen en die van niet-hernieuwbare bronnen in wezen exact hetzelfde zijn. Stroom is stroom, ongeacht de bron.

Toch zijn er steeds meer klanten die bereid zijn te betalen voor groene stroom uit hernieuwbare energiebronnen, omdat ze zekerheid willen over de herkomst van hun stroom. Dit is een positieve ontwikkeling. Maar omdat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen elektronen afkomstig van verschillende bronnen, betalen klanten in feite voor de zekerheid dat de stroom die ze kopen, afkomstig is van hernieuwbare bronnen en slechts één keer wordt verkocht. Dit wordt mogelijk gemaakt door het GO-systeem, dat de balans opmaakt van de hoeveelheid elektriciteit die wordt geproduceerd uit hernieuwbare bronnen en de verkoop ervan.

Er is behoefte aan meer dialoog en debat over wat groene stroom precies is of zou moeten zijn. Ook moeten elektriciteitsleveranciers de klanten beter informeren over de herkomst van de geleverde stroom. Een mogelijke oplossing is om het GO-systeem uit te breiden naar stroom afkomstig van aardgas- en kolengestookte elektriciteitscentrales en kerncentrales, een concept dat ‘full disclosure’ wordt genoemd. Zo wordt een eerlijk speelveld gecreëerd en worden de kosten van het bewijzen van de (duurzame) oorsprong van elektriciteit niet alleen afgewenteld op producenten van hernieuwbare energie.

Reacties meer dan welkom!

Ben je op zoek naar een inspirerende spreker of adviseur over hernieuwbare energie? Wie kan uitleggen hoe duurzame energie betrouwbaar wordt gemaakt door middel van Energy Attribute Certificats zoals Garanties van Oorsprong?  Ik hou van de uitdaging om deze complexe realiteit op een begrijpelijke manier uit te leggen. Stuur me een bericht op dirk@2degNRG.eu en ik neem snel contact met je op.

Het zal u misschien verbazen, maar in mijn ogen is “normaal” een bijzonder gevaarlijk woord. Onze hersenen zijn geprogrammeerd om wat we observeren te conformeren aan wat we als normaal beschouwen. Zonder erbij stil te staan, delen de meeste mensen de wereld op deze manier in. Een heleboel zaken worden als normaal beschouwd, maar wat hierdoor impliciet en automatisch gebeurt, is dat nieuwe (duurzame) alternatieven onbewust als ‘abnormaal’ of afwijkend worden gezien. En afwijkende dingen botsen heel vaak op het feit dat ze onbekend en dus ook onbemind zijn.

Deze opdeling tussen normaal en afwijkend speelt onder andere de overstap naar een economie en maatschappij gebaseerd op schone hernieuwbare energie parten. Zo vinden nog steeds heel veel mensen het normaal dat we verwarmen op aardgas. Hierdoor stuit het duurzame alternatief, de warmtepomp, op heel wat scepsis vanwege zijn ongewoonheid. Voor de meeste mensen is een auto nog steeds normaal als deze op benzine of diesel rijdt. Daarom worden parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen aangeduid met stekkers op de grond, maar zolang er geen benzinepompen op de andere parkeerplaatsen worden geschilderd, geven we onbewust de boodschap mee dat fossiele brandstof normaal is en elektrisch rijden afwijkend. Op deze manier delen we de wereld dus onbewust op in wat we normaal vinden en wat we als afwijkend zien. Een benzine- of dieselauto is vertrouwd, en onze gewoonten zijn erop afgestemd. Als je dan ineens een auto gebruikt waarmee je niet meer om de twee weken naar een onwelriekend tankstation moet, maar die je om de paar dagen gewoon moet inpluggen in een laadpaal op je oprit, roept dat vragen op. En vragen leiden nu eenmaal heel vaak tot weerstand…

Tot je beseft dat die warmtepomp niet alleen beter is voor het klimaat en het milieu, maar ook voor ons als mensen. Zo kunnen ze vaak koelen, een behoefte waar we steeds meer mee geconfronteerd worden. En je realiseert je dat het eigenlijk wel enorm comfortabel is als je niet meer naar dat tankstation hoeft om stinkende brandstof in je auto te kieperen, maar hem gewoon thuis kunt inpluggen, net zoals je met je telefoon doet.

Normaal betekent gewoon, totdat je beseft dat je nieuwe ‘ongewone’ situatie of gewoonte eigenlijk veel voordelen biedt ten opzichte van wat je tot nu toe als normaal beschouwde. Op dat moment verandert wat je gewoon vindt, en dus ook wat voor jou normaal is.

Dat verandering weerstand opwekt, is – nou ja – normaal. Dat die weerstand gevoed wordt door media, al dan niet sociale, maakt het alleen nog veel lastiger om de realiteit en de voordelen van nieuwe technologieën te doen doordringen. Goede voorbeelden zijn daarbij van essentieel belang. Het is daarom jammer dat de VRT de sympathieke Fien Germijns elke weekavond Vlaanderen laat doorkruisen in een benzineversie van de Fiat 500, en zelfs beelden toont van hoe ze tankt onderweg. Hoeveel mooier zou het zijn als Fien de checks van ‘De dag van vandaag’ uitdeelde door met de elektrische versie van de Cinquecento rond te bollen? Maar natuurlijk is een Fiat 500 zelfs in benzineversie nog steeds een veel beter voorbeeld dan de Defender van Tom Waes…

Vaak is de media-aandacht voor vernieuwing gebaseerd op verkeerde inschattingen. Veel mensen, ook journalisten, onderschatten (de snelheid van) innovatie en reageren vanuit hun onbewuste ‘normaal’-referentiekader. De Engelse krant The Telegraph staat bekend om een behoudsgezinde reflex in haar berichtgeving. Zo stond er op 7 september 2023 een artikel van de beruchte Matthew Lynn in The Telegraph met als boodschap dat ondanks alle “steeds wanhopigere pogingen” van de overheid niemand wil overstappen naar een elektrische auto. Gelukkig waren enkele scherpe geesten er snel bij om erop te wijzen dat dezelfde auteur in 2007 een artikel voor Bloomberg schreef over het feit dat iedereen zeer tevreden was met hun Nokia- en Blackberry-telefoons en dat dus niemand zo’n nieuwerwetse iPhone wilde kopen. Wie wil er immers een telefoon zonder toetsen, en je hoefde met je telefoon toch niets op het internet op te kunnen zoeken? Telefoons waren er om te bellen en te sms’en, de rest was overbodig… De man werd er duidelijk niet op afgerekend. Net zoals Steve Ballmer, de toenmalige CEO van Microsoft, die stellig beweerde dat de iPhone hoogstens een marginaal deel van de markt zou kunnen veroveren.

Maar zelfs captains of industry die succesvol innoveren en die zelf bedrijven opzetten die disruptief blijken te zijn, blijven vaak steken in ‘normaal-denken’ en onderschatten daardoor het toekomstige potentieel van hun onderneming. Zo twijfelde de CTO en medeoprichter van YouTube, Steve Chen, in 2005 of het bedrijf wel een grote toekomst had: “There’s just not that many videos I want to watch.”. Geen voorbeeld uit de hernieuwbare energiesector natuurlijk, wel belangrijk omdat het laat zien dat zelfs disruptieve bedrijven in de val van ‘gewoon-denken’ kunnen trappen.

Erger nog is dat de (sociale) media ook graag berichten brengen/versterken die gebaseerd zijn op volledig foutieve of uit de context gerukte feiten. Dat selectieve verontwaardiging de energietransitie tegenhoudt, is wel duidelijk. Maar dat is stof voor een volgende blog…

Hoe maken we allemaal samen schone energie normaal? Hoe breken we door de vooroordelen en de misvattingen heen die onze samenleving ervan weerhouden om volop in te zetten op de energietransitie? Door aan te tonen dat het kan, hoe het kan en welke voordelen dat biedt voor mens, milieu en klimaat. Ik help u daar graag bij!

Bent u op zoek naar een inspirerende spreker over de omslag die onze maatschappij nodig heeft op energievlak? Die de links ziet tussen hernieuwbare energie en elektrische mobiliteit? Die mensen en bedrijven kan wegwijs maken in de veelheid van keuzes en kansen die de energietransitie biedt? Ik ga graag in op de uitdaging om die complexe realiteit begrijpelijk toe te lichten. Stuur een e-mail naar dirk@2degNRG.eu en ik neem snel contact op.